La peinture automatique composée de Bart Vandevijvere
SVEN VANDERSTICHELEN, 2012

“Mijn schilderijen vertellen hun eigen verhaal, hun eigen ontstaansgeschiedenis. Ze verhalen de weg die ze aflegden: niet geprogrammeerd of uitgestippeld, de weg rijdt zichzelf. Ze verhalen hun eigen parcours langs meanders, over bulten en bobbels, gestokt door onvoorziene of zelf uitgelokte – zelfkwellende (ik lijk er wel genoegen in te scheppen) – deviaties. Ze verhalen hun koers van systematiek en ontkenning ervan. Ze verhalen hun methodiek en ondermijning ervan. Ze verhalen hun koers van behagen en afstoten. Ze verhalen hun koers van twijfel en vastbeslotenheid, van ingetogenheid en drift, van fragiliteit en kracht. Er wordt nooit een extra verhaal verteld, als je het perse over verhalen wilt hebben. Mijn werk illustreert niks, het stelt niks voor.” (Bart Vandevijvere, 2012)

Schrijven, een code, een beperkt raster van letters, een alfabet, een grammatica, een zin, structureren en hopelijk, op het einde, een beetje zin-geven, er zin aan geven, er zin in geven – het blijft stug, rechtlijnig, nooit transparant – leesbaar, af en toe onleesbaar, vertaalbaar, soms verhalend met een beetje geluk, nooit per ongeluk, nooit accidenteel – typen, dezelfde beweging met een kleine, liefst minimale verschuiving van de vingers, gememoriseerd klavier van geïsoleerde letters, gebanaliseerde tekens. De combinaties zijn ontelbaar in een persoonlijk beperkt begrepen woordenschat. Waar is die schat? Op een aangeleerd eiland in het geheugen? Hopelijk niet te ver van de poëzie.

Het privilege van een atelierbezoek begint aan de rand van de werkruimte, de grens alvorens binnen te treden in een overwogen gedeelde intimiteit. Met verfspatten besprenkelde pantoffels en parelende kleurendruppels op de zoldertrap wijzen de weg naar een met bourgondische restanten van noeste schildersarbeid bezaaid Baconiaans kraaiennest. Letterlijk emmers verf, opgestapeld als een regenboog, vormen het schilderspallet waarmee Bart Vandevijvere zijn doeken te lijf gaat. Vodden, doeken, kleding en sporadisch enkele verfborstels vormen het schildersgerei om de verfsubstantie, zonder ezel, vaak geruggesteund door schragen, weloverwogen overvloedig te overgieten op doek. Morton Feldman en John Cage resoneren op de achtergrond, misschien wel met dit atelier op de voorgrond.

De invloed van The New York school ritmeert de aandacht voor het beeldend werk in de ruimte. Duidelijke verwantschap met het tussen de jaren ’50 en ‘60 ontstane abstract expressionisme, de action painting en colourfield painting bestuiven de met verf gearceerde, gewassen, besprenkelde, geveegde en bekraste experimenteel abstracte doeken van Vandevijvere. Zoals de kunstenaars van deze New Yorkse avant-garde bewegingen elkaar wisten te verrassen met de wederzijdse beïnvloeding van diverse kunstuitingen, is ook Bart Vandevijvere een geesteskind van die vrije gedachte.

Voor Vandevijvere is muziek alvast de primaire voedingsbodem voor zijn vruchtbaar beeldend werk. Een experimentele muzikale ‘terrain vague’ die de inspiratiebron vormt voor de architectuur van zijn fundamenteel abstracte schilderijen. Ze lijken wel beeldende improvisaties van een te weinig gekende uitgepuurde muziekwereld van experimentele jazz en minimalistische avant-gardecomponisten. Teveel refereren aan zijn muzikale inspiratiebronnen zou afbreuk doen aan Vandevijveres eigenzinnige beeldtaal. Aan het similair woordgebruik in de omschrijving van het werk kan men echter niet ontsnappen.
Zijn creatieproces definieert Vandevijvere zelf als een impulsief psycho-automatisme dat accidenteel beeldende ankerpunten genereert vanuit de ervaring in het métier en de hantering van de materie. Een werkmethode die een continu gestuurde vrijheid bewaakt in het toelaten van het toeval. Het herhalen van toevalligheden en het professioneel beperken ervan stimuleren hem om de tijdspanne van geconcentreerde focus af te wisselen met een contemplatief afstand nemen. Vandevijvere werkt als producent, maar evenzeer als toeschouwer, gelijktijdig aan verschillende schilderijen. De werken belanden in composities en decomposities afhankelijk van het moment en de staat ervan in tussentijdse stadia. Door de artistieke betrokkenheid ten aanzien van de realisatie op te delen in tijdsfragmenten, verleent deze werkmethode hem de mogelijkheid om zijn schilderijen te herbekijken, het voorafgaande – experimenteel intuïtieve – rationeel te beoordelen en vanuit deze herinterpretatie een uiteindelijke vorm te componeren. De tijdsgebonden ontworpen gelaagdheden op doek creëren een mentale ruimte met doorkijken, dimensies en dieptes, met evenveel ruis en obstructies in het kijken. Het tweedimensionele vlak krijgt in het proces van diverse creatieve acties een bijna tastbare, in ieder geval zichtbare sculpturale of architecturale connotatie.

Zijn canvassen hebben de allures van partituren zonder dwingende notenbalk. De tonaliteit van de verf vibreert als een klankkleur de ruimtelijkheid van het doek. De processen in de opbouw van het schilderij variëren afhankelijk van het aangegane experiment met de materie. De basiscompositie wordt gegoten, gewassen, gedript, bespat op het ritme van een emotionele metronoom, doorheen het aftapen of integreren van lijnen die verworden tot snijvlakken en letterlijke breuken in het beeld distilleren. De dynamiek of ritmiek ontstaat door de reductie van het beeld aan de hand van de vraag die de materie en het moment zelf stellen. De delicate daad van elke schilderkundige handeling en de ultieme aandacht voor het detail in de osmose van het nat in nat werken, het overlappen van de kleuren, onder invloed van het beheersen van de reactietijd en het toeval waaraan de materie onderhevig is, laten hem toe om het organisch verloop van het werk professioneel te kaderen. Een breekbare slingerbeweging in de constructie en destructie van het aanwezige stelt accenten in de methodiek en systematiek van de vormimprovisaties. Dimensionale structuren zetten zich uit doorheen het invreten van de materie, de spontane drang om het doek te kantelen of het beheersen van de dripping in het sturen van de verf naar de andere zijde van het oppervlak. De gelaagdheid van het schildervlak ontwart in elk uniek werk sporen van aan het toeval onderhevige nieuwe compositiemodellen. De schilderkundige studie van Bart Vandevijvere ligt in de analyse van de dissonante en harmonieuze combinaties van elkaar confronterende vormvlakken.

De schilderijen ontbloten origineel intuïtieve rasterstructuren van een mentale en fysieke praktijk in het creëren van een geprofessionaliseerde ‘peinture automatique’. Een beeldtaal die ontstaat doorheen de herinterpretatie van tussentijdse resultaten. Een artistieke verworvenheid van het herhaaldelijk in vraag stellen van abstractie. Een vormanalyse van spanning en balans in de openheid naar, en de beperking van, de fysische wetmatigheden van de materie en de realisatie in een gegeven moment. Drippings lopen naar boven, strakke lijnen confronteren intuïtieve borstelvegen, abstracties meten zich aan elkaar of wisselen elkaar af tussen organische vormen en kunstmatige structuren. Vandevijvere bevraagt het potentieel van de substantie, de materie, de verf. De creatieve uitdaging schuilt in de reproductie van de artistieke handeling, nooit gelijkaardig, wel gelijkend, alvast oorverblindend en oogverdovend.